Het interview

John Koomen, voorzitter VHG over de uitdagingen in de groensector

“Samenwerken en opleiden zijn het antwoord op de krapte”

Naast klimaatverandering is de krappe arbeidsmarkt een grote uitdaging voor groenbedrijven. Branchevereniging Koninklijke VHG zoekt daarom al jaren de samenwerking tussen groenbedrijven, het onderwijs en overheden. VHG-voorzitter John Koomen over de uitdagingen van zijn sector.

“Klimaatverandering zorgt bij groenbedrijven op twee manieren voor veranderingen. Zij helpen hun klanten beter om te gaan met grotere verschillen in bijvoorbeeld droge en natte periodes. Dat maakt het werk inhoudelijk extra interessant. Daarnaast gaan bedrijven zelf duurzamer werken. Met milieuvriendelijker oplossingen en door versneld te investeren in elektrische machines en apparatuur, zodat we minder fossiele brandstoffen gebruiken. Op de arbeidsmarkt kampen wij net als andere sectoren met tekorten en te lage instroom bij opleidingen. Door groei van onze sector zijn binnen tien jaar tussen de 40.000 en 70.000 extra medewerkers nodig. Daarin is de uitstroom door vergrijzing nog niet meegerekend.”

Hoe willen jullie dit grote personeelstekort oplossen?

“Er lopen verschillende initiatieven naast elkaar. Belangrijk is de brancheopleiding, waardoor zij-instromers kunnen worden omgeschoold naar werk in het groen. Om scholieren extra te interesseren, is er de campagne Groeien door Groen, waarbij ook doorstroommogelijkheden een belangrijke rol spelen. We zien de laatste jaren groei bij vmbo, mbo en bbl-opleidingen. Maar dat is nog niet genoeg. We bieden ook veel mogelijkheden om mensen werkervaring te laten opdoen, maar een uitdaging is wel om hiervoor voldoende en goede begeleiding te kunnen bieden. Door drukte en personeelstekorten hebben teamleiders daar minder ruimte voor, terwijl die begeleiding juist belangrijk is om de tekorten aan te pakken.”

“Het moet lonen als mensen wat meer willen werken”

John Koomen, voorzitter VHG

Jullie zetten ook Groene Hotspots in, wat zijn dat?

“Voor een goede koppeling tussen het onderwijs en groenbedrijven zijn Groene Hotsport opgezet bij de groene mbo-instellingen (AOC’s) in verschillende regio’s. Het is een ontmoetingsplek voor alle betrokkenen. Hier wordt informatie en kennis gedeeld tussen onder andere (oud-)studenten, leer- en groenbedrijven, hbo’s, overheden en adviesbureaus. Dat is belangrijk voor de afstemming tussen bedrijven en het onderwijs. Daar zijn we al jaren sterk mee bezig en dat doen we goed. Ik merk soms dat andere sectoren daar best een beetje jaloers op zijn. Voor meer instroom van nieuwe mensen is de samenwerking met UWV en gemeenten steeds belangrijker geworden. Ook private partijen, zoals uitzendbureaus en opleiders, spelen een rol om dit mogelijk te maken. In overleg met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt nu hard gewerkt aan een sectoraal ontwikkelpad. Een opleidingscarrousel waarmee mensen meerdere keren per jaar kunnen instromen en afhankelijk van hun vraag weer kunnen uitstromen met het juiste diploma of certificaat.”

Welke rol speelt het binden van bestaande medewerkers?

“Dat is belangrijk, omdat we zuinig moeten zijn op alle medewerkers. We zetten sterk in op duurzame inzetbaarheid en een leven lang ontwikkelen om medewerkers te helpen langere loopbaanpaden te ontwikkelen. Dat doen we samen met mbo-instellingen, voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs, zodat mensen kunnen ‘instappen’ en zich kunnen blijven ontwikkelen. We maken veel gebruik van online leren, want veel mensen willen wel meer leren, maar niet per se door in de schoolbanken te zitten. Een voordeel van onze sector was altijd dat werkzoekenden laagdrempelig konden instappen. Dat kan nog steeds, maar er zijn inmiddels ook meer doorgroeimogelijkheden bijgekomen, want bij groenbedrijven ontstaan steeds hoogwaardiger en specialistischer functies. Daarom zijn die loopbaanpaden zo interessant.”

Wordt ook gekeken naar nieuwe doelgroepen, zoals de instroom van bijvoorbeeld statushouders?

“Dat gebeurt zeker, maar nog met wisselende resultaten. Het inzetten van statushouders gebeurt nu nog wat gefragmenteerd en het is afhankelijk van goede contacten van mensen in de regio. De uitdaging is om dit breder in de sector gedragen te krijgen. Bij mijn eigen groenbedrijf heb ik heel goede ervaringen met statushouders. Zes van de vijftig medewerkers begonnen als statushouder. Het succes is volgens mij sterk afhankelijk van de extra begeleiding die je biedt. Dat is vooral nodig in de beginperiode. Wij hebben zelf extra taaltrainingen gegeven en hielpen mensen ook privé op weg als dat nodig was. Als je hen helpt, willen ze jou ook helpen, is mijn ervaring. Na een langere tijd niet werken, moeten ze weer werkritme opbouwen en (zelf)vertrouwen. Het vertrouwen in andere mensen kan geschaad zijn. Ze zijn hier immers niet voor niets terechtgekomen. Maar dat kun je ook weer opbouwen.”

Hoe kunnen politici en beleidsmakers groenbedrijven helpen?

“Het is vooral belangrijk dat werken beter loont. De lonen in onze sector zijn zeker niet slecht, maar het zou wel wat beter kunnen. Als mensen meer willen werken, moet dat lonen. Overwerk wordt nu zwaar belast, terwijl mensen vaak echt wel meer willen werken. Dat geldt ook als mensen niet vier, maar vijf dagen willen werken. Als toeslagen dan wegvallen, kan dat onaantrekkelijk zijn. Terwijl groenbedrijven het goed kunnen gebruiken als bestaande medewerkers wat extra willen werken. De bereidheid is er vaak wel.”

Over VHG

Koninklijke Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) is de branchevereniging voor ondernemers in het groen zoals hoveniers, groenvoorzieners, interieurbeplanters, dak- en gevelbegroening en boomspecialisten. Zo’n 1.100 bedrijven zijn aangesloten bij deze brancheorganisatie, van klein tot groot en met of zonder personeel.